Het is een pracht vlinder die Kolibrie. Met een vleugelslag zo snel dat ik ze bij 1/2500 seconde belichting nog niet scherp heb. De grote hoekige aandoende ogen verraden een goed zicht. Aan de zuigbuis kleven nog resten stuifmeelkorrels. Ik vroeg me af hoe hij die schoon kreeg. Ze hebben wel monddelen al zijn die niet zichtbaar maar het lijkt me een huzarenstukje als ze de zuigbuis op die manier van korrels ontdoen.
Die zuigbuis is even lang als het lichaam, ongeveer drie cm. Geschikt om in buisachtige bloemen de nectar op te zuigen. Op internetplaatjes zag ik hem of haar ( er zijn geen uiterlijke geslachtsverschillen) net als bij mij vaak foerageren op Verbena (ijzerhard) De Kolibrie vlinder heeft een sterke voorkeur voor kleine bloemen dicht op elkaar. Hij vliegt zo snel van de een naar de ander dat je heel wat plaatjes moet schieten voor er een acceptabele uitkomt. Hieronder heb ik een rups van de Kolibrievlinder van internet geplukt. Aan de stekel op het achterlijf herken je gelijk de Pijlstaartfamilie waartoe hij behoort. Blauwe basis en gele stekel zijn kenmerken van de soort. Als je hem wilt zoeken vooral opletten in de buurt van Walstro, Lieve Vrouwen bedstro of andere Sterbloemenachtigen (blaadjes zitten in een krans om de steel)
Gele streep over de flank en witte streep over de rug. Kolibrie rups.
Lievevrouwenbedstro (galium odoratum)
De kolibrievlinder is een echte trekvlinder die in Zuid-Europa overwintert. Als ie het er hier op waagt ( hij kan niet tegen vorst) dan in een holle boom of een holte in de grond. De tocht naar noordelijkere streken is alleen voor de voortplanting. De meeste Kolibries worden dan ook aan het eind van de zomerperiode waargenomen in augustus en in september , wanneer de poppen uitgekomen zijn.
Het sterk behaarde deel van het laatste segment wordt als roer en stabilisator gebruikt. Ze kunnen doodstil in de lucht hangen voor een waardplant. De kolibrie is ook de enige vlinder die zich in de lucht kan voortplanten. Een sessie die wel een uur in beslag kan nemen. Dat is niet verwonderlijk als je beseft dat vlinders en dus ook pijlstaarten over een penis beschikken en zij dat orgaan tijdens het vliegen in de geslachtsopening van het vrouwtje moeten proberen te frommelen. Dit vereist minutieuze samenwerking lijkt me. Graag even een seintje als het eerste populair wetenschappelijke filmpje van deze curieuze bevlekking op you tube verschijnt.
Even weer terug naar de echte vogels. Vogels die iedereen kan tegenkomen gedurende zomer en herfst. Wel is het oppassen geblazen. De mooiste en meest bijzondere laten zich vaak maar even zien. Op mijn verlanglijstje staan o.a. nog de Wielewaal en de Pestvogel. De eerste hoor je met zijn “dudeljo”liedje regelmatig maar zit zo verstopt in het gebladerte dat je hem maar zelden te zien krijgt. De tweede is een trekvogel die ik ooit tijdens zeer talrijk in Hoorn heb gezien in hun trektocht langs de kust. Dat was veertig jaar geleden. Natuurlijk, als je er veel moeite voor doet is er veel haalbaar. Op Waarneming.nl kun je elke dag zien waar ze zijn gespot. Helaas ben ik een luie fotograaf. Af en toe ga ik er eens op uit en wat ik dan voor de lens krijg is de buit. Vaak dezelfde vogels, maar toch zijn de omstandigheden en het gedrag elke keer weer anders en dus de plaatjes ook. Zo heb ik in de nazomer weer een appelvink gefotografeerd waarop ik jullie ook al eens in deze serie heb vergast. Deze keer zat ie op een nokpan van de buren. Fascinerende vogels. Zwaar gebouwde vinken met een imposante snavel. De kop, met daarin dat stekende oog, verzacht door mooie pasteltinten van het verenkleed. Altijd weer een bijzondere waarneming. Hieronder een mannetje, de slagpennen zijn mooi glanzend zwart gekleurd. Bij het vrouwtje grijs. Een appelvink komt bijna nooit op de grond en leeft solitair. ‘s Winters wil hij zich nog wel eens onder andere vinkachtigen mengen. Hij leeft van zaden en met zijn zware snavel kan hij een druk van 40 kg uitoefenen. Genoeg om een kersen-of pruimenpit te kraken.
Tussendoor met zwager Theo even een uitstapje naar het Helofytenfilter bij Laude gemaakt. Een moeilijk woord voor “rietfilter”.(helofyt =waterplant) Het water wordt van het Ruiten Aa kanaal afgetapt en door een wirwar van kanaaltjes gestuurd, waarin uitbundig riet groeit. Zwevend organisch materiaal en slib kan hier bezinken. De wortels van riet binden fosfaat en nitraat voor hun eigen groei met behulp van bacteriën. Zoals ze ook ammonium en nitriet omzetten in nitraat. Aan het eind van het groeiseizoen zitten er veel van deze stoffen in riet en waterplanten. Je moet dus maaien en afvoeren, wil het zin hebben. Aan het eind van het geulenstelsel komt het gezuiverde water weer samen om via de Ruiten Aa zijn weg naar Nieuw Statenzijl te vervolgen. Voor vogelaars en insectenliefhebbers is het een kleinschalig maar interessant gebied. Twee jaar geleden heb ik in het voorjaar een mooie serie geschoten van een Blauwborst met jongen. En nu, net door het hek zien we in een dode boom een Grauwe Klauwier man. Onmiskenbaar door zijn zwarte masker en roze borst.
Best bijzonder. Hij staat op de Rode Lijst van bedreigde vogels. Deze “klapekster”moet het hebben van kleinschalige gevariëerde landschappen. Hoogvenen, heidevelden, zijn prima. Na een periode van afname vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw hebben ze zich weer enigszins hersteld maar er is gewoon te weinig biotoop voor deze soort overgebleven. Broedgevallen en dus voorkomen: Drenthe( Dwingelderveld en Bargerveen) Westerwolde! en Zuid Limburg. Met zijn haaksnavel (bovenste snaveldeel) vangt hij muizen, hagedissen , zwakke kleine vogels en grote insecten, die hij op uitsteeksels prikt om ze later te kunnen oppeuzelen. Nesten worden in dicht struikgewas gemaakt. Van ei tot vliegvlug jong heeft de klauwier maar dertig dagen nodig. Tegelijk met de koekoek vertrekken de eerste exemplaren eind juli al weer richting Afrika. Vreemd is, dat ze niet in West Afrika overwinteren, zoals de meeste trekvogels, maar in Oost Afrika, waarbij ze dus de Middellandse Zee in oostelijke richting moeten omronden. Via Egypte en Soedan komen ze uiteindelijk in Kenia en Tanzania op de plaats van bestemming aan.
Een foto van een dia 2007. Gemaakt in Ammoudia, Griekenland. 70-135 mm zoom lens. ‘k Had geen idee wat het was. Ze was vrij klein en musachtig vond ik toen nog. En zo mak. Kon haar vanuit de luie stoel vastleggen. De “Kist”vogelgids die er elke camperreis bij was gaf uitsluitsel. Vrouwtje Grauwe klauwier. Dat was ook gelijk de enige keer. Nooit meer waargenomen in tegenstelling tot het mannetje.

Prachtige opname van de weidebeekjuffer die heb je me nog niet laten zien. Appelvink is toch ook een beauty. Ja welke niet eigenlijk......